Tot in de late middeleeuwen zijn abdijen en kloosters de voornaamste producenten van bier geweest.
Het verhaal gaat dat er ooit een monnik in een vat bier viel en verdronk. Vader abt werd hiervan op de hoogte gebracht en reageerde geschokt met: “Broeder heeft toch niet geleden?”
Om als antwoord te krijgen: “Mmm, hij is er drie keer uitgeweest om te pissen!”
Als puur zakelijke onderneming kwam de bierbrouwerij in ons land pas omstreeks het jaar 1500 tot grote bloei.In de stad Delft bijvoorbeeld bevonden zich toen maar liefst tegen de 160 brouwerijen. Om de afzet van al die bedrijven in de directe omgeving te waarborgen, stelde het stadsbestuur het zogenaamde ‘mijlenrecht’ in. Langs deze weg werd gegarandeerd dat slechts het Delftse bier in de omliggende regio verhandeld en geschonken mocht worden. Deze maatregel strekte zich ook uit tot het nabije Den Haag – toen nog een dorp – en zou lange tijd van kracht blijven.Om die reden waren er daar in die dagen dan ook geen eigen brouwerijen te vinden. Het per boot uit Delft aangevoerde bier werd in Den Haag aan de Bierkade (vandaar de naam) gelost en verhandeld.
Tegen 1650 was het vroegere dorp achter de duinen uitgegroeid tot regeringscentrum en kregen steeds meer inwoners lak aan deze verouderde regeling. Zo kwamen er – ondanks heftige protesten vanuit Delft – in die dagen enkele eigen lokale brouwerijen. De Roode Leeuw aan de Brouwersgracht (vernoemd naar het daar toen uitgeoefende bedrijf) was hier eentje van. Door het veranderend drinkpatroon in de 18de eeuw liep het bierverbruik echter gaandeweg terug. Geconfronteerd met toenemende verliezen zagen de Haagse brouwers zich uiteindelijk gedwongen hun bezigheden te staken. Leven in de Haagse brouwerij kwam er feitelijk pas weer zo’n honderd jaar later, toen de Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij (ZHB) in 1881 haar poorten opende. De pils van deze brouwerij aan de Noordwal werd op enig moment naar ruim 80 landen geëxporteerd. Het internationaal bekende bedrijf, producent van onder meer het biermerk Skol, heeft tot 1974 bestaan. Maar een specifiek en puur Haags biertje heeft de ZHB nooit op de markt gebracht.
Wat de lokale specialiteiten betreft, moest Den Haag het tot op heden doen met het alom geroemde hopje. De belangrijkste ingrediënten van die bijzondere lekkernij bestaan uit gebrande suiker, koffie, boter en room. Een Haagse suikerbakker vervaardigde het recept van het sterk naar karamel smakende snoepje ruim twee eeuwen terug op verzoek van zijn buurman, baron Hop (1723-1808). De edelman, die op doktersvoorschrift geen koffie meer mocht drinken, stelde zich hiervoor nadien ruimschoots schadeloos met het verzwelgen van de koffiekleurige brokjes zoetigheid. De voornaamste fabrikant van deze bonbon werd later de Haagse firma Rademaker, die ook de bekende wikkel in de kleuren geel, zwart en wit ontwierp.
Met een knipoog naar deze lokale lekkernij presenteren wij hierbij met trots een geheel nieuwe biervariant van eigen receptuur: Haagsch Hopjesbier. Een uniek en heerlijk Haags biertje met een vleugje karamelsmaak, dat huppelt over de tong!
Haagsch Hopjesbier is gebrouwen van milieuvriendelijk geteelde granen en hop. Om de authentieke smaakeigenschappen volledig te bewaren wordt het bier niet gepasteuriseerd.
Haagsch Hopjesbier steunt financieel de Stichting Haagse Hopjes Transvaal. De stichting heeft ten doel het beheer en de exploitatie van ruimten ingericht als uitleenpunt van kinderspeelgoed binnen de Haagse wijk Transvaal. Het uitlenen van speelgoed aan kinderen van 3 tot 15 jaar in ruil voor goed gedrag.